smaken - regelmatig werkwoord
uitspraak: sma-ken
1. een bepaalde smaak hebben
♢ heeft het eten je gesmaakt?
1. dit smaakt naar meer
[ik wil nóg wel wat]
2. dat smaakt naar meer
[dat wil ik nog wel eens meemaken]
3. ze lieten het zich goed smaken
[ze aten er smakelijk van]
Regelmatig werkwoord: sma-ken
het smaakt
zij smaken
het smaakte
zij smaakten
het heeft gesmaakt
Gepubliceerd op 14-11-2017
smaken
betekenis & definitie