schut - zelfstandig naamwoord
1. rechtopstaande, meestal verplaatsbare wand
♢ we hebben een schut tussen de twee werkplekken gezet
Algemene uitdrukkingen:
1. hij loopt voor schut
[ziet er bespottelijk uit]
2. hij staat voor schut
[heeft zich belachelijk gemaakt]
3. iemand voor schut zetten
[voor gek zetten]
4. voor schut gaan
[opgesloten worden in de gevangenis]
Zelfstandig naamwoord: schut
het schut
de schutten
het schutje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk