schut
schut - zelfstandig naamwoord 1. rechtopstaande, meestal verplaatsbare wand ♢ we hebben een schut tussen de twee werkplekken gezet Algemene uitdrukkingen: 1. hij loopt voor schut [ziet er bespottelijk ui...
Muiswerk Educatief (2017)
schut - zelfstandig naamwoord 1. rechtopstaande, meestal verplaatsbare wand ♢ we hebben een schut tussen de twee werkplekken gezet Algemene uitdrukkingen: 1. hij loopt voor schut [ziet er bespottelijk ui...
Marc de Coster (1998)
1 voor - gaan, gearresteerd, opgesloten worden. Bargoense uitdr. en syn. van verschut gaan. Dat hele Avifauna werd verbeurd verklaard, de vrachtwagen werd in beslag genomen en al die jongens gingen voor schut. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968) ‘Nou jongens, de mazzel hoor,’ riep Ome Hein, ‘ik zal voor jullie duimen maar als jullie voor s...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. SCHUT o. (-ten), 1. deur of dam om water op te stuwen of tegen te houden, keerdam, beer, stuw; sluitingsmiddel van een beweegbare stuw; 2. lichte, gewoonlijk losse of verplaatsbare wand, inz. kamerscherm; 3. (dicht.) beschutting, bescherming. II. SCHUT m., (gew.) koddebeier, boswachter. III. SCHUT in de gemeenz. uitdr. hij loopt voor sc...
M. J. Koenen's (1937)
I. m. (boswachter); gew. II. o. schutten (1 deur of dam om water op te stuwen of tegen te houden; stuw[deur]; 2 scherm; lichte, losse, verplaatsbare wand; beschot; 3 bescherming): 1 afsluiting door schutten; 2 zijn bed stond achter een schut in de hoek; 3 tot ’s mensdoms schild en schut.
Jozef Verschueren (1930)
(Cornelis) Vlaams schilder, 0 13 mei 1597 te Antwerpen, leerling van Rubens, ✝ 29 april 1655 in zijn geboortestad; schilderde o. a. Marteldood van St. Georgius; Triomf van de Tijd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: