schoonwassen

betekenis & definitie

schoonwassen - regelmatig werkwoord
uitspraak: schoon-was-sen

1. door wassen schoonmaken
♢ ik heb vandaag de gordijnen schoongewassen
2. proberen iemands onschuld aan te tonen of te verdedigen
♢ hij wil zich met dit verhaal schoonwassen
3. geld dat illegaal verdiend is legaal maken
♢ met deze truc konden ze hun zwarte geld schoonwassen

Regelmatig werkwoord: schoon-was-sen
ik was schoon (... ik schoonwas)
jij/u wast schoon (... jij schoonwast)
hij/zij wast schoon (... hij schoonwast)
wij/zij/jullie wassen schoon (... wij schoonwassen)
ik/jij/u/hij/zij waste schoon (... ik schoonwaste)
wij/zij/jullie wasten schoon (... wij schoonwasten)
hij heeft schoongewassen
de/het/een schoongewassen ....

Synoniemen
vrijpleiten, witwassen