onschuld - zelfstandig naamwoord
uitspraak: on-schuld
1. het niet gedaan hebben, niets op je geweten hebben
♢ de advocaat kon haar onschuld bewijzen
1. in mijn onschuld dacht ik ....
[omdat ik er niet voldoende van wist]
2. zij speelt de vermoorde onschuld
[doet heel verontwaardigd dat men haar schuldig vindt]
Zelfstandig naamwoord: on-schuld
de onschuld
Tegenstellingen
fout, schuld
Gepubliceerd op 14-11-2017
onschuld
betekenis & definitie