schokken - regelmatig werkwoord
uitspraak: schok-ken
1. korte, heftige bewegingen maken
♢ hij schokte met zijn schouders
2. iemand een heftig gevoel van schrik bezorgen
♢ je schokte hem wel met die opmerking
Regelmatig werkwoord: schok-ken
ik schok
jij/u schokt
hij/zij schokt
wij/zij/jullie schokken
ik/jij/u/hij/zij schokte
wij/zij/jullie schokten
hij heeft geschokt
de/het/een geschokte ....
schokkend, schokkende
Synoniemen
ontstellen
Gepubliceerd op 14-11-2017
schokken
betekenis & definitie