schijnwerper

betekenis & definitie

schijnwerper - zelfstandig naamwoord
uitspraak: schijn-wer-per

1. lamp die een bundel gericht licht geeft
♢ de politie zocht met een schijnwerper het ijs af
1. de schijnwerper ergens op richten
[er speciale belangstelling voor hebben]
2. in de schijnwerpers staan
[in de belangstelling]
3. uit de schijnwerpers treden
[zich terugtrekken]

Zelfstandig naamwoord: schijn-wer-per
de schijnwerper
de schijnwerpers
het schijnwerpertje

Synoniemen
spot