ruilen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: rui-len
1. het een geven voor het ander
♢ hij ruilde mijn shirt voor het zijne
Onregelmatig werkwoord: rui-len
ik ruil
jij/u ruilt
hij/zij ruilt
wij/zij/jullie ruilen
ik/jij/u/hij/zij ruilde
wij/zij/jullie ruilden
hij heeft geruild
de/het/een geruild ....
Synoniemen
wisselen
Gepubliceerd op 14-11-2017
ruilen
betekenis & definitie