ruilen
ruilen - onregelmatig werkwoord uitspraak: rui-len 1. het een geven voor het ander ♢ hij ruilde mijn shirt voor het zijne Onregelmatig werkwoord: rui-len ik ruil jij/u ruilt ...
Muiswerk Educatief (2017)
ruilen - onregelmatig werkwoord uitspraak: rui-len 1. het een geven voor het ander ♢ hij ruilde mijn shirt voor het zijne Onregelmatig werkwoord: rui-len ik ruil jij/u ruilt ...
J. van Donselaar (1936)
(ruilde, heeft geruild), (ook:) ruien. Mijn vogel is aan 't ruilen (in brief, 1967). - Etym.: Vgl. S kenki (‘tjintji’), bet. zowel ‘ruilen’ als ‘ruien’. -: zie ook milder.
Van Dale Uitgevers (1950)
(ruilde, heeft geruild), 1. verwisselen, het ene voorwerp in de plaats van het andere geven of nemen: postzegels, knikkers ruilen; — (abs.) een ruil doen: willen we ruilen? — (zegsw.) bij ruilen moet er een huilen, de een is daarbij altijd beter af dan de ander; — (schaaksp.) een stuk van de tegenpartij nemen...
M. J. Koenen's (1937)
ruilde, h. geruild (1 in het alg. van zaken: in de plaats van andere geven of nemen; 2 van koopwaren: tegen andere waren geven of nemen, ruilhandel drijven; 3 staathuish. voortbrengselen van zijn arbeid uitwisselen tegen andere zaken, die men behoeft; 4 overdr. van een staat: verwisselen; 5 schaakspel: elkaar dezelfde stukken slaan): 1. postzegels,...
Jozef Verschueren (1930)
('ruilən) (ruilde, heeft geruild) 1. het ene in de plaats van het andere geven of nemen : postzegels, knikkers -; laat ons -; iets tegen, voor iets anders iets tegen, voor geld -; met iemand van plaats -; als twee -, moet er één huilen, als men ruilt, Is gewoonlijk een van beiden gefopt. Syn. → omruilen. 2. ruilhandel erin...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: