rozig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ro-zig
1. lichtrood of roze van kleur
♢ haar lippen zijn rozig
2. loom en slaperig door de zon en de buitenlucht
♢ tijdens het eten werd het kind rozig
Bijvoeglijk naamwoord: ro-zig
... is roziger dan ...
de/het rozige ...
iets rozigs
Gepubliceerd op 14-11-2017
rozig
betekenis & definitie