rouleren - regelmatig werkwoord
uitspraak: roe-le-ren
1. afwisselend een bepaalde rol vervullen
♢ de voorzitter van onze club rouleert elke maand
2. in omloop zijn
♢ er rouleren in Nederland euro's uit alle Europese landen
Regelmatig werkwoord: roe-le-ren
ik rouleer
jij/u rouleert
hij/zij rouleert
wij/zij/jullie rouleren
ik/jij/u/hij/zij rouleerde
wij/zij/jullie rouleerden
hij heeft gerouleerd
de/het/een gerouleerde ....
roulerend, roulerende
Synoniemen
circuleren
Gepubliceerd op 14-11-2017
rouleren
betekenis & definitie