rouleren
rouleren - regelmatig werkwoord uitspraak: roe-le-ren 1. afwisselend een bepaalde rol vervullen ♢ de voorzitter van onze club rouleert elke maand 2. in omloop zijn ♢ er rouleren in Nederland eur...
Muiswerk Educatief (2017)
rouleren - regelmatig werkwoord uitspraak: roe-le-ren 1. afwisselend een bepaalde rol vervullen ♢ de voorzitter van onze club rouleert elke maand 2. in omloop zijn ♢ er rouleren in Nederland eur...
Marc De Coster (2017)
Rouleren - in een strak tempo rijden, waarbij verschillende renners elkaar aflossen. Van Fr. rouler. Ook gebruikt in de zin van soepel fietsen. Vgl. rouleur. We rouleren, als ik langs Teissonnière schuif vraag ik waar die renner van Cycles Goff ontsnapt is. - Tim Krabbé, De renner (1978)
Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)
rouleren: verschillende renners die mooi ronddraaien, die elkaar goed aflossen, vaak bij waaiervorming. Rouleren is uitermate belangrijk bij een ploegentijdrit.
Marc de Coster (2009)
In een strak tempo rijden, waarbij verschillende renners elkaar aflossen. Afgeleid van het Franse werkwoord ‘rouler’. Ook gebruikt in de zin van soepel fietsen. We rouleren, als ik langs Teissonnière schuif, vraag ik waar die renner van Cycles Goff ontsnapt is. (Tim Krabbé: De renner. 1978) Het merendeel van de huidige renners kan niet meer rouler...
Jan Luitzen (2009)
(rouleerde; h. gerouleerd) 1 (ov ww) - (de pedalen, een versnelling) soepel (rond)draaien. 2 (onov ww) - elkaar op kop aflossen, bv. tijdens het rijden van een straf tempo of bij het waai errijden, syn. (rond)draaien. Herkomst: van Fr. rou- /er (rijden)
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. rouler, van Lat. rotulare, van rotula = verklw. van rota = rad] in omloop zijn; bij toerbeurt waargenomen worden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: