ring - zelfstandig naamwoord
1. sieraad om je vinger
♢ toen ze trouwden deden ze elkaar een ring om
1. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding
[wat in wezen lelijk is, zal nooit mooi worden]
2. gesloten ronde lijn
♢ om de ton zat een ijzeren ring
Zelfstandig naamwoord: ring
de ring
de ringen
het ringetje
Synoniemen
cirkel, kring
Gepubliceerd op 14-11-2017
ring
betekenis & definitie