Synoniemen zoeken
Synoniem van ring
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
ring
ring - sieraad in de vorm van een bandje. Oorringen draagt men in de oren, vingerringen aan een vinger. Een trouwring is het symbool van getrouwd zijn. Een zegelring of signet is voorzien van een gegraveerde steen die oorspronkelijk diende om zegels af te drukken. De pauselijke zegelring met een voorstelling van Petrus die een visnet ophaalt, heet een vissersring.
Zie: lijfsieraad.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Ring
Een ring heeft eene regelmatige ronde gedaante, een beugel eene onregelmatige. Beugel wordt inzonderheid gebezigd van den ring, waardoor de bal in de kolfbaan geslagen wordt. Van hier: het kan niet door den beugel, het kan er niet door. Ook in beugeltasch, knipbeugeltje heeft beugel de beteekenis van boog.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
ring
ring - zelfstandig naamwoord
1. sieraad om je vinger
♢ toen ze trouwden deden ze elkaar een ring om
1. al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding
[wat in wezen lelijk is, zal nooit mooi worden]
2. gesloten ronde lijn
♢ om de ton zat een ijzeren ring
Zelfstandig naamwoord: ring
de ring
de ringen
het ringetje
Synoniemen
cirkel, kring