rib - zelfstandig naamwoord
1. elk van de 24 dunne platte beenderen van de borstkas
♢ hij heeft drie ribben gekneusd
1. je kunt zijn ribben tellen
[hij is erg mager]
2. dat is een rib uit mijn lijf
[dat is erg duur]
3. zwevende ribben
[die niet met het borstbeen verbonden zijn]
Zelfstandig naamwoord: rib
de rib
de ribben
het ribbetje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.