Synoniemen zoeken
Uitgelicht
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Synoniem van rib
Synoniem van 'n ander trefwoord

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Rib
Langwerpig gezaagd stuk hout van vrij groote afmeting. Is het stuk hout vierkant van vorm en van eenige dikte dan spreekt men van een balk of rib; is het dunner en niet zoo lang, dan noemt men het paal; juffer is een lange dunne paal, die een stelling schraagt; is het plat gezaagd, zoodat de breedte de dikte overtreft, dan heet het deel, plank of schaal. Balk is voor de eerste soort de algemeene naam, juffer voor een balk van sparrenhout, meestal noorsch hout, die bij het opstellen van het dak gebruikt wordt; een rib is niet noodwendig recht maar kan ook rond zijn. Van de andere soort is plank de algemeene benaming. Delen zijn die groote, ruwe en tamelijk dikke planken, waarin een boom of balk gezaagd wordt, en die èf weer in kleinere planken verdeeld, óf ook wel in hun geheel vertimmerd worden; schaal noemt men de eerste en de laatste plank, die van een ruwen balk of een boom gezaagd worden.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
rib
rib - zelfstandig naamwoord
1. elk van de 24 dunne platte beenderen van de borstkas
♢ hij heeft drie ribben gekneusd
1. je kunt zijn ribben tellen
[hij is erg mager]
2. dat is een rib uit mijn lijf
[dat is erg duur]
3. zwevende ribben
[die niet met het borstbeen verbonden zijn]
Zelfstandig naamwoord: rib
de rib
de ribben
het ribbetje