resterend - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: res-te-rend
1. wat overblijft
♢ de resterende dagen van zijn vakantie bleef hij thuis
2. wat nog betaald moet worden
♢ het resterende bedrag is 50 euro
Bijvoeglijk naamwoord: res-te-rend
de/het resterende ...
Gepubliceerd op 14-11-2017
resterend
betekenis & definitie