raden - regelmatig werkwoord
uitspraak: ra-den
1. iemand een bepaalde raad geven
♢ hij laat zich niet door mij raden
2. erachter proberen te komen door te zeggen wat je vermoedt
♢ raad eens een cijfer onder de tien
1. driemaal raden wie dat gedaan heeft
[het is niet moeilijk om te raden]
2. dat raadt je de koekoek!
[dat spreekt vanzelf!]
Regelmatig werkwoord: ra-den
ik raad
jij/u raadt
hij/zij raadt
wij/zij/jullie raden
ik/jij/u/hij/zij raadde
wij/zij/jullie raadden
hij heeft geraden
de/het/een geraden ....
Synoniemen
aanraden, adviseren, gissen
Tegenstellingen
afraden, ontraden
Gepubliceerd op 14-11-2017
raden
betekenis & definitie