Werkwoorden vervoegen
raden
Tegenwoordige tijd raden
Ik raad
Jij raadt
raad jij?
U raadt
Hij/Zij/Het raadt
Wij raden
Jullie raden
Zij raden
Verleden tijd van raden
Ik raadde
Jij/U raadde
Hij/Zij/Het raadde
Wij raadden
Jullie raadden
Zij raadden
Voltooid deelwoord van raden
geraden
Tegenwoordig deelwoord van raden
radend