pluizen

betekenis & definitie

pluizen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: plui-sen

1. het regelmatig weghalen van de zijscheuten, zodat een grotere bloem ontstaat
♢ anjers en chrysanten moeten geplozen worden
2. het ontstaan van pluizen op het weefsel
♢ deze trui pluist helaas erg

Onregelmatig werkwoord: plui-sen
ik pluis
jij/u pluist
hij/zij pluist
wij/zij/jullie pluizen
ik/jij/u/hij/zij ploos
wij/zij/jullie plozen
hij heeft geplozen
de/het/een geplozen ....