participeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: par-ti-ci-pe-ren
1. samen met anderen iets doen
♢ we mochten niet participeren in dat project
Regelmatig werkwoord: par-ti-ci-pe-ren
ik participeer
jij/u participeert
hij/zij participeert
wij/zij/jullie participeren
ik/jij/u/hij/zij participeerde
wij/zij/jullie participeerden
hij heeft geparticipeerd
de/het/een geparticipeerde ....
participerend, participerende
Synoniemen
deelnemen
Gepubliceerd op 14-11-2017
participeren
betekenis & definitie