Wat is de betekenis van participeren?

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

participeren

participeren - regelmatig werkwoord uitspraak: par-ti-ci-pe-ren 1. samen met anderen iets doen ♢ we mochten niet participeren in dat project Regelmatig werkwoord: par-ti-ci-pe-ren ik participeer ...

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Participeren

[Lat. participare, van particeps = deelachtig, van pars = deel, en capere = vatten] deelhebben, deelnemen.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Participeren

deelnemen

2024-03-29
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

participeren

1. meedoen; 2. deelnemen.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Participeren

(participeerde, heeft geparticipeerd), (<Fr.), deelnemen (aan), deel hebben (in).

2024-03-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Participeren

deelnemen, meest in de betekenis van aandelen bezitten.

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

participeren

deel nemen (aan) of deel hebben (in).

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

participeren

h. geparticipeerd (Fr. [Lat. participare]: aandeel of deel hebben in, deelnemen aan).