Werkwoorden vervoegen
participeren
Tegenwoordige tijd participeren
Ik participeer
Jij participeert
participeer jij?
U participeert
Hij/Zij/Het participeert
Wij participeren
Jullie participeren
Zij participeren
Verleden tijd van participeren
Ik participeerde
Jij/U participeerde
Hij/Zij/Het participeerde
Wij participeerden
Jullie participeerden
Zij participeerden
Voltooid deelwoord van participeren
geparticipeerd
Tegenwoordig deelwoord van participeren
participerend