paardrijden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: paard-rij-den
1. rijden op een paard
♢ op zaterdagmorgen rijdt Wijna altijd paard
Onregelmatig werkwoord: paard-rij-den
ik rij(d) paard (... ik paardrij(d))
jij/u rijdt paard (... jij paardrijdt)
hij/zij rijdt paard (... hij paardrijdt)
wij/zij/jullie rijden paard (... wij paardrijden)
ik/jij/u/hij/zij reed paard (... ik paardreed)
wij/zij/jullie reden paard (... wij paardreden)
hij heeft paardgereden
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk