overschot - zelfstandig naamwoord
uitspraak: o-ver-schot
1. wat nog over is
♢ er is nog een overschotje rijst van gisteren
1. een stoffelijk overschot
[een lijk]
2. wat er te veel van is
♢ er is een overschot aan ambtenaren op dat ministerie
Zelfstandig naamwoord: o-ver-schot
het overschot
de overschotten
het overschotje
Synoniemen
overblijfsel, plus, rest, restant
Gepubliceerd op 14-11-2017
overschot
betekenis & definitie