Wat is de betekenis van overschot?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overschot

overschot - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-schot 1. wat nog over is ♢ er is nog een overschotje rijst van gisteren 1. een stoffelijk overschot [een lijk] 2...

2024-04-24
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

overschot

overschot van gelijk hebben (groot gelijk); één zetel op overschot (één meer dan de oppositie). Zijn er nog kopietjes op overschot? (over)

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

overschot

- overschot van gelijk, volkomen gelijk. Op dit punt heeft Mieke Vogels overschot van gelijk wanneer ze pleit voor een normalisering van het schoonheidsideaal. - BvL, 08-08-2002. - op overschot, over, te veel. Enkele jaren geleden miste Malta trouwens al eens de Europese trein toen de Labour Party eventjes aan de macht kwam met slec...

2024-04-24
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

OVERSCHOT

gehucht in de Noordbrabantse gemeente Bakel en Milheeze.

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

overschot

1. Wat er meer is dan nodig; - overschot van (aan) gelijk (hebben), meer dan gelijk hebben, volkomen gelijk hebben; met overschot van gelijk, volkomen terecht - ook: weelde, overvloed, in de verb. geen overschot hebben, nauwelijks genoeg hebben; - in de sportt., in de verb. (weinig) overschot hebben, ter aand. van de nog...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overschot

s.n., oerskot (it); stoffelijk, — omskot (it).

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overschot

o. en (Zuidn.) m. (-ten), 1. overblijfsel, wat over is, in wezen of aanwezig bleef van een oorspr. aantal, hoeveelheid of geheel: het overschot mijner dagen-, — van pers. : het dierbaar overschot van eenmaal talrijk kroost (Bild.); — iemands stoffelijk overschot, zijn lijk; 2. dat wat nog over of beschikbaar is na...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overschot

o. overschotten (wat overgebleven is; rest, restant): het stoffelijk overschot, lijk; Z.-N. overschot van gelijk, meer dan gelijk.