overgieten

betekenis & definitie

overgieten - onregelmatig werkwoord
uitspraak: o-ver-gie-ten

1. van het ene in het andere gieten
♢ ze heeft de wijn overgegoten van de fles in een karaf
2. opnieuw gieten
♢ deze voorwerpen van zilver kun je overgieten

1. met een laagje bedekken
♢ u moet de pudding met de saus overgieten
1. door zon overgoten
[voluit in de zon]

Onregelmatig werkwoord: o-ver-gie-ten
ik giet over (... ik overgiet)
jij/u giet over (... jij overgiet)
hij/zij giet over (... hij overgiet)
wij/zij/jullie gieten over (... wij overgieten)
ik/jij/u/hij/zij goot over (... ik overgoot)
wij/zij/jullie goten over (... wij overgoten)
hij heeft overgegoten
de/het/een overgegoten ....
overgietend, overgietende

Onregelmatig werkwoord: o-ver-gie-ten
ik overgiet
jij/u overgiet
hij/zij overgiet
wij/zij/jullie overgieten
ik/jij/u/hij/zij overgoot
wij/zij/jullie overgoten
hij heeft overgoten
de/het/een overgoten ....