opwerken - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-wer-ken
1. ervoor zorgen dat je een betere baan krijg
♢ hij heeft zich opgewerkt van vuilnisman tot directeur
Regelmatig werkwoord: op-wer-ken
ik werk op (... ik opwerk)
jij/u werkt op (... jij opwerkt)
hij/zij werkt op (... hij opwerkt)
wij/zij/jullie werken op (... wij opwerken)
ik/jij/u/hij/zij werkte op (... ik opwerkte)
wij/zij/jullie werkten op (... wij opwerkten)
hij heeft opgewerkt
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk