Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

opschieten

betekenis & definitie

opschieten - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-schie-ten

1. er haast mee maken
♢ schiet op, anders komen we te laat
2. snel gaan, vooruit komen
♢ het werk schiet lekker op
3. prettig met hem om kunnen gaan
♢ ik kan goed met hem opschieten

Onregelmatig werkwoord: op-schie-ten
ik schiet op (... ik opschiet)
jij/u schiet op (... jij opschiet)
hij/zij schiet op (... hij opschiet)
wij/zij/jullie schieten op (... wij opschieten)
ik/jij/u/hij/zij schoot op (... ik opschoot)
wij/zij/jullie schoten op (... wij opschoten)
hij is opgeschoten

Synoniemen
voortmaken, vorderen

Tegenstellingen
dralen, stagneren, talmen, teuten, treuzelen