Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

opschorten

betekenis & definitie

opschorten - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-schor-ten

1. er tijdelijk mee ophouden
we hebben de vergadering opgeschort tot volgende week

Regelmatig werkwoord: op-schor-ten
ik schort op (... ik opschort)
jij/u schort op (... jij opschort)
hij/zij schort op (... hij opschort)
wij/zij/jullie schorten op (... wij opschorten)
ik/jij/u/hij/zij schortte op (... ik opschortte)
wij/zij/jullie schortten op (... wij opschortten)
hij heeft opgeschort
de/het/een opgeschorte ....