oprijzen

betekenis & definitie

oprijzen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-rij-zen

1. vorm, gestalte krijgen
♢ dat beeld rees op in mijn herinnering
2. gaan staan, overeind komen
♢ allen rezen op van hun stoelen
3. (zich voordoen) plaatsvinden, er zijn
♢ er zijn toch moeilijkheden opgerezen
4. omhoog komen
♢ door de gist rijst het deeg op

Onregelmatig werkwoord: op-rij-zen
ik rijs op (... ik oprijs)
jij/u rijst op (... jij oprijst)
hij/zij rijst op (... hij oprijst)
wij/zij/jullie rijzen op (... wij oprijzen)
ik/jij/u/hij/zij rees op (... ik oprees)
wij/zij/jullie rezen op (... wij oprezen)
hij is opgerezen
de/het/een opgerezen ....
oprijzend, oprijzende

Synoniemen
ontkiemen, ontluiken, ontstaan, opstaan, rechtstaan, rijzen, voordoen, wording

Tegenstellingen
verdwijnen, vergaan