opgroeien - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-groei-en
1. groot worden, volwassen worden
♢ Jara is opgegroeid in een klein dorp
Regelmatig werkwoord: op-groei-en
ik groei op (... ik opgroei)
jij/u groeit op (... jij opgroeit)
hij/zij groeit op (... hij opgroeit)
wij/zij/jullie groeien op (... wij opgroeien)
ik/jij/u/hij/zij groeide op (... ik opgroeide)
wij/zij/jullie groeiden op (... wij opgroeiden)
hij is opgegroeid
de/het/een opgegroeide ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
opgroeien
betekenis & definitie