opflakkeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-flak-ke-ren
1. weer feller gaan branden
♢ de kaars was bijna uit, maar door de tocht flakkerde hij weer op
2. zich opnieuw voordoen of erger worden
♢ na verloop van tijd flakkerde het eczeem weer op
Regelmatig werkwoord: op-flak-ke-ren
het flakkert op (... het opflakkert)
zij flakkeren op (... zij opflakkeren)
het flakkerde op (... het opflakkerde)
zij flakkerden op (... zij opflakkerden)
het is opgeflakkerd
de/het/een opgeflakkerde ....
opflakkerenn, opflakkerenne
Gepubliceerd op 14-11-2017
opflakkeren
betekenis & definitie