opdagen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-da-gen
1. tevoorschijn komen, jezelf laten zien
♢ er kwam geen mens opdagen bij dat dorpsfeest
Regelmatig werkwoord: op-da-gen
ik daag op (... ik opdaag)
jij/u daagt op (... jij opdaagt)
hij/zij daagt op (... hij opdaagt)
wij/zij/jullie dagen op (... wij opdagen)
ik/jij/u/hij/zij daagde op (... ik opdaagde)
wij/zij/jullie daagden op (... wij opdaagden)
hij is opgedaagd
de/het/een opgedaagde ....
opdagend, opdagende
Synoniemen
verschijnen
Tegenstellingen
verdwijnen, vergaan
Gepubliceerd op 14-11-2017
opdagen
betekenis & definitie