ongehoord - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: on-ge-hoord
1. zonder gehoord, of aangehoord te zijn
♢ de rechter heeft hem ongehoord veroordeeld
2. nooit eerder van gehoord, nooit eerder zo gezien
♢ zijn gedrag is vreemd en ongehoord
3. buitengewoon (ongunstig bedoeld)
♢ ze vragen een ongehoorde prijs voor dat huis
Bijvoeglijk naamwoord: on-ge-hoord
de/het ongehoorde ...
iets ongehoords
Tegenstellingen
betrekkelijk, nogal, redelijk, tamelijk, wel
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk