Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

ongehoord

betekenis & definitie

ongehoord - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: on-ge-hoord

1. zonder gehoord, of aangehoord te zijn
♢ de rechter heeft hem ongehoord veroordeeld
2. nooit eerder van gehoord, nooit eerder zo gezien
♢ zijn gedrag is vreemd en ongehoord
3. buitengewoon (ongunstig bedoeld)
♢ ze vragen een ongehoorde prijs voor dat huis

Bijvoeglijk naamwoord: on-ge-hoord
de/het ongehoorde ...
iets ongehoords

Tegenstellingen
betrekkelijk, nogal, redelijk, tamelijk, wel