Wat is de betekenis van ongehoord?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ongehoord

ongehoord - Bijvoeglijk naamwoord 1. schandelijk, zo erg dat niemand ooit van zoiets gehoord heeft De ongehoorde wreedheid van de ditctaor werd overal besproken. Woordherkomst antoniem van gehoord met het voorvoegsel on- Antoniemen gehoord

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ongehoord

ongehoord - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ge-hoord 1. zonder gehoord, of aangehoord te zijn ♢ de rechter heeft hem ongehoord veroordeeld 2. nooit eerder van gehoord, nooit eerder zo gezien ...

2024-03-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 8 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ongehoord

bn. bw., 1. zonder gehoord (aangehoord) te zijn : iem. ongehoord veroordelen ; 2. (-er, -st), nog nooit te voren gehoord, vernomen; zonderling, vreemd: dat is vreemd en ongehoord; 3. buitengemeen in zijn soort, altijd in ongunstige zin : een ongehoorde prijs vragen ; ongehoorde eisen ; — bw.: het boek is dan ongehoord langdradig: — ze...