ongeduld - zelfstandig naamwoord
uitspraak: on-ge-duld
1. niet goed kunnen afwachten
♢ met ongeduld wachtte hij op de aankomst van de trein
1. hij brandde van ongeduld
[was heel ongeduldig]
Zelfstandig naamwoord: on-ge-duld
het ongeduld
Tegenstellingen
geduld
Gepubliceerd op 14-11-2017
ongeduld
betekenis & definitie