omploegen - regelmatig werkwoord
uitspraak: om-ploe-gen
1. de grond omwerken zodat er voren ontstaan
♢ na de winter wordt het land omgeploegd
2. wat zich op het land bevindt onderploegen
♢ de stoppels op het maïsveld worden omgeploegd
3. iets uit het verleden boven water brengen
♢ we hebben zijn hele geschiedenis omgeploegd
Regelmatig werkwoord: om-ploe-gen
ik ploeg om (... ik omploeg)
jij/u ploegt om (... jij omploegt)
hij/zij ploegt om (... hij omploegt)
wij/zij/jullie ploegen om (... wij omploegen)
ik/jij/u/hij/zij ploegde om (... ik omploegde)
wij/zij/jullie ploegden om (... wij omploegden)
hij heeft omgeploegd
de/het/een omgeploegde ....
omploegend, omploegende
Gepubliceerd op 14-11-2017
omploegen
betekenis & definitie