omgang - zelfstandig naamwoord
uitspraak: om-gang
1. het met mensen omgaan
♢ zij is goed in de omgang met mensen
1. gemakkelijk in de omgang zijn
[met iedereen goed kunnen opschieten]
2. loopruimte aan de buitenkant van een toren
♢ na 200 treden kwamen we op de omgang
Zelfstandig naamwoord: om-gang
de omgang
Gepubliceerd op 14-11-2017
omgang
betekenis & definitie