nar - zelfstandig naamwoord
1. wie erg raar doet, zijn verstand kwijt is
♢ mijn broer hangt altijd de nar uit
2. vaste grappenmaker aan het hof in vroeger tijden
♢ de nar moet de koning bezighouden
Zelfstandig naamwoord: nar
de nar
de narren
het narretje
Synoniemen
belazerd, besodemieterd, dwaas, gek, kierewiet, lijp, mesjogge, verknipt, waanzinnig, zot
Tegenstellingen
raadzaam, verstandig, zinnig
Gepubliceerd op 14-11-2017
nar
betekenis & definitie