nadoen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: na-doen
1. iets hetzelfde doen als iemand anders
♢ hij kan heel goed de paus nadoen
Onregelmatig werkwoord: na-doen
ik doe na (... ik nadoe)
jij/u doet na (... jij nadoet)
hij/zij doet na (... hij nadoet)
wij/zij/jullie doen na (... wij nadoen)
ik/jij/u/hij/zij deed na (... ik nadeed)
wij/zij/jullie deden na (... wij nadeden)
hij heeft nagedaan
de/het/een nagedane ....
Synoniemen
imiteren, nabootsen
Gepubliceerd op 14-11-2017
nadoen
betekenis & definitie