Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 31-10-2017

muis

betekenis & definitie

muis - zelfstandig naamwoord

1. knaagdiertje met lange kale staart
♢er zit een muis in de keukenkast
1. dat muisje had nog een staartje
[die gebeurtenis had onverwachte gevolgen]
2. de berg heeft een muis gebaard
[het grote plan is op niets uitgelopen]
3. als een muis in de val zitten
[niet meer weg kunnen]
4. de muizen liggen er dood in de broodkast
[ze zijn erg arm]
5. een grijze muis
[een onopvallend persoon]
6. met man en muis vergaan
[het schip zinkt en alle opvarenden verdrinken]
7. met spek vangt men muizen
[als je gul bent, kun je iedereen voor je winnen]
2. binnenkant van hand waar duim aan vast zit
♢op de muis van zijn hand zat een wond
3. los onderdeel van computer waarmee je deze bedient
♢je moet met de muis deze knop aanwijzen

Zelfstandig naamwoord: muis
de muis
de muizen
het muisje