Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

lood

betekenis & definitie

lood - zelfstandig naamwoord

1. zwaar en zacht metaal
deze kogels zijn van lood
1. ik ga met het lood in mijn schoenen
[met veel tegenzin]
2. het loodje leggen
[verliezen of doodgaan]
3. dat is lood om oud ijzer
[het maakt niet uit wat je kiest]
4. hij heeft lood noch kruid (TB)
[is ongewapend]
5. de laatste loodjes wegen het zwaarst
[de eindfase is het moeilijkst]
6. glas in lood
[(meestal gekleurd) glas, gezet in lijsten van lood]

Algemene uitdrukkingen:
1. de deur hangt uit het lood
[scheef]
2. hij is uit het lood geslagen
[verbaasd, verdrietig, machteloos]
Zelfstandig naamwoord: lood
het lood
het loodje