logeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: lo-zje-ren
1. er blijven slapen
♢ onze vrienden komen dit weekend logeren
Regelmatig werkwoord: lo-zje-ren
ik logeer
jij/u logeert
hij/zij logeert
wij/zij/jullie logeren
ik/jij/u/hij/zij logeerde
wij/zij/jullie logeerden
hij heeft gelogeerd
logerend, logerende
Synoniemen
overnachten
Gepubliceerd op 14-11-2017
logeren
betekenis & definitie