logeren
(19e eeuw) (Barg. en euf.) gevangen zitten. Zie ook: logement*. • Logeeren gaan (Uit -, (mil.), met provoost of cachot gestraft worden. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Het slang en in het biezonder de boeventaal, heeft eigen termen voor de gevangenis: bak, doos, kast, nor,...