kruiden - regelmatig werkwoord
uitspraak: krui-den
1. er met kruiden meer smaak aan geven
♢ ze kruidt het vlees met peper en zout
1. hij kruidt zijn verhalen met grappen
[maakt ze daar aantrekkelijker mee]
Regelmatig werkwoord: krui-den
ik kruid
jij/u kruidt
hij/zij kruidt
wij/zij/jullie kruiden
ik/jij/u/hij/zij kruidde
wij/zij/jullie kruidden
hij heeft gekruid
de/het/een gekruide ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk