Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

vlees

betekenis & definitie

vlees - zelfstandig naamwoord

1. zacht weefsel om de botten van mens of dier
♢ vlees van dieren dient vaak als voedsel
1. goed in het vlees zitten
[niet mager zijn]
2. je eigen vlees en bloed
[je kinderen]
3. het is vlees noch vis
[het hoort nergens bij]
4. ik wil weten wat voor vlees ik in de kuip heb
[met wat voor mens ik te doen heb]
5. geen vlees zonder been
[niets is zonder gebreken]
6. in eigen vlees snijden
[jezelf benadelen]
7. wit vlees
[van gevogelte en konijnen]

Zelfstandig naamwoord: vlees
het vlees