kromtrekken

betekenis & definitie

kromtrekken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: krom-trek-ken

1. krom worden door hitte, vocht etc.
♢ de houten deur is deze zomer kromgetrokken

Onregelmatig werkwoord: krom-trek-ken
ik trek krom (... ik kromtrek)
jij/u trekt krom (... jij kromtrekt)
hij/zij trekt krom (... hij kromtrekt)
wij/zij/jullie trekken krom (... wij kromtrekken)
ik/jij/u/hij/zij trok krom (... ik kromtrok)
wij/zij/jullie trokken krom (... wij kromtrokken)
hij is kromgetrokken
de/het/een kromgetrokken ....
kromtrekkend, kromtrekkende