koppel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: kop-pel
1. aantal mensen, dieren of dingen die bij elkaar horen
♢ er vloog een koppel ganzen over
2. twee mensen of dieren die bij elkaar horen
♢ Ada en Herman vormen een hecht koppel
1. draagband om een sabel aan te dragen
♢ de soldaat heeft een koppel om
Zelfstandig naamwoord: kop-pel
het koppel
de koppels
het koppeltje
Synoniemen
duo, groep, tweetal
Gepubliceerd op 30-11-2017
koppel
betekenis & definitie