kolf - zelfstandig naamwoord
1. aar van de maïs met zaden (maïskorrels)
♢ deze kolf van de mais kun je lekker afkluiven
2. zware stok met dik uiteinde, die als wapen gebruikt kan worden
♢ hij sloeg hem met een kolf op zijn hoofd
3. breed uitlopend achterstuk van een geweer
♢ de soldaat sloeg om zich heen met de kolf van zijn geweer
4. het dikke uiteinde van een biljartkeu
♢ opa steunde met de kolf van zijn keu op de grond
Zelfstandig naamwoord: kolf
de kolf
de kolven
het kolfje
Gepubliceerd op 14-11-2017
kolf
betekenis & definitie